hoofd fbi tot 1972 |J. Edgar Hoover was de directeur van de Federal Bureau of Investigation (FBI) van 1924 tot aan zijn dood in 1972. Hij was de langstzittende directeur van een federale wetshandhavingsinstantie in de Amerikaanse geschiedenis.
Hoover werd geboren in Washington, D.C., in 1895. Hij studeerde af aan de George Washington University Law School en trad in 1917 in dienst bij het Department of Justice. In 1921 werd hij benoemd tot hoofd van het Bureau of Investigation (BOI), de voorloper van de FBI.
Onder leiding van Hoover moderniseerde de FBI en werd een van de meest gerespecteerde wetshandhavingsinstanties ter wereld. Het bureau speelde een belangrijke rol bij de opsporing van beroemde gangsters als John Dillinger en Bonnie and Clyde. De FBI was ook betrokken bij de onderzoeken naar de moorden op president John F. Kennedy en Martin Luther King Jr.
Hoover was een controversieel figuur. Hij werd bekritiseerd vanwege zijn gebruik van afluisterpraktijken, zijn intimidatie van politieke tegenstanders en zijn obsessie met communisme. Desondanks wordt hij alom geprezen om zijn professionalisering van de FBI en zijn toewijding aan de wetshandhaving.
Hoover stierf in 1972 op 77-jarige leeftijd. Hij werd opgevolgd door Clarence M. Kelley.
